Keren Groningse aardbevingen de bewijslast om?

door: in Rechtsgeleerdheid
blog

Affirmanti incumbit probatio oftewel ‘wie stelt, bewijst’. Juristen beroepen zich al eeuwen op deze regel betreffende verdeling van de bewijslast in een civiele procedure. In ons huidige Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de regel in artikel 150 als volgt verwoord: ‘De partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, draagt de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit’.

De rechter, die beslist welke partij de bewijslast van welke feiten draagt, kan dus – in afwijking van de hoofdregel – de bewijslast omkeren wanneer dit voortvloeit uit wet, jurisprudentie of redelijkheid en billijkheid. Het is dan niet de eiser die de bewijslast van een bepaald feit draagt, maar de gedaagde die moet bewijzen dat dit feit zich niet heeft voorgedaan. Een voorbeeld van een wettelijke bepaling die een andere verdeling van de bewijslast toestaat is artikel 7:658 lid 2 BW: de werkgever is aansprakelijk voor schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij zijn verplichtingen als werkgever (zie lid 1) is nagekomen of de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

De omgekeerde bewijslast lijkt een technisch onderwerp waar alleen civilisten zich voor interesseren. De laatste weken staat het echter op de politieke agenda, en wel in het kader van de Groningse aardbevingsschade. Vorige week kwam het plan naar buiten om de bewijslast om te keren voor Groningers die door aardbevingen, volgens hen ontstaan door gaswinning, schade aan hun huis hebben gelopen.  

Als het plan doorgang vindt is het bewijsrisico niet voor deze Groningers, maar moet de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) bewijzen dat de schade niet het gevolg van de gaswinning is. Volgens Van Dunné, die over deze kwestie afgelopen winter een artikel publiceerde in het Nederlands Juristenblad, zal dit leiden tot meer schadevergoedingen hetgeen de NAM veel geld gaat kosten.[1] Na een langdurige strijd dus een nadeel voor de NAM, maar een voordeel voor de Groningers. Deze benadering zal immers niet alleen voor verlichting van financiële en emotionele problemen ontstaan door de gaswinning zorgen, maar zal naar verwachting ook leiden tot een effectievere afhandeling van schadeclaims.

Hoewel een meerderheid van de Tweede Kamer voorstander is van het voornemen om de Mijnbouwwet 2003 met dit doel te wijzigen zijn er ook tegengeluiden In een brief van 22 april jl. vraagt minister Kamp van Economische Zaken zich af of omkering van de bewijslast wel zal helpen daar het de rechter is die over de omkering moet oordelen, terwijl er tot nu toe nog geen schadeclaims aan de rechter zijn voorgelegd (zie p. 4 en 5 van de brief  ). Volgens de minister gaan de wijzigingsplannen veel te snel en moet er later dit jaar, na advies van de Raad van State, over worden doorgepraat. De Tweede Kamer lijkt de minister hierin echter niet tegemoet te komen en zal aanstaande dinsdag (28 april) toch over het wetsvoorstel stemmen  . Spannend!

[1] J. Van Dunné, Mijn en dijn in de Mijnbouwwet 2003, NJB 2014/2264.